Bewaar de Eenheid in de Eindtijd!

God heeft ieder mens geschapen met een eigen individualiteit, als een onafhankelijk wezen. Geen twee mensen zijn gelijk. Wij vergissen ons zeer, als we denken dat alle mensen volgens een zelfde patroon in elkaar zitten. Verscheidenheid hoort bij de mensheid, óók bij het huisgezin van God.

De ekklesia (gemeente) is één lichaam, maar bestaat uit leden die elk voor zich een eigen persoonlijkheid zijn, een eigen karakter hebben, een eigen functie vervullen. Dat stemt overeen met de natuurlijke werkelijkheid. De biologie leert ons namelijk dat, hoe meer het leven zich heeft ontwikkeld, hoe ingewikkelder het in elkaar zit.

Sommige gelovigen beschikken over diepgaande theologische inzichten, andere zijn geboren evangelisten. De ene gelovige heeft deze gave, de andere die. En dan zijn er nog de verschillen in ras en taal, in scholing en sociale gewoonten.

Ieder van ons heeft zijn eigen bijzondere taak te vervullen. Maar de onderlinge verschillen mogen nooit een oorzaak van verdeeldheid worden. Hoe komt het toch dat we alleen maar kunnen denken in twee categorieën: eenvormigheid of verdeeldheid?

De verscheidenheid die wij als mensen tentoon spreiden, correspondeert met de veelkleurigheid van het Lichaam van Christus. Elk lid moet zijn eigenheid bewaren om daarmee de hele ekklesia te dienen. Op die manier draagt hij bij tot de volheid van Christus en de rijkdom van zijn Lichaam.

Het Lichaam heeft baat bij onze verschillen, althans zolang ieder nederig genoeg is om de waarde van anderen te erkennen.

Waarom zouden we de onderlinge verschillen alleen maar negatief opvatten en op basis daarvan tal van afzonderlijke groepjes vormen? Dat is gevaarlijk. En het wordt wel heel erg bedenkelijk, als we met politieke of kerkrechtelijke middelen mensen in één spoor proberen te houden.

In plaats van iemand met andere inzichten te veroordelen, moeten we God danken voor wat Hij ons in die ander schenkt. Het is heel natuurlijk, of liever: heel vleselijk, om deze verschillen als een splijtzwam te laten werken, maar christenen behoren niet wereldgelijkvormig te zijn.

Afkeer van mensen die anders zijn, is in wezen een vorm van hoogmoed.

Heb respect voor de onderlinge verschillen. Heb elkaar lief. De veelkleurigheid onder de christenen doet het Lichaam van Christus in wezen alleen maar goed.

Waar de waarde van de diversiteit niet wordt gezien, ontstaan groeperingen die zich van elkaar afschermen.

In plaats van de ander te waarderen om zijn bijdrage, en ons voordeel ermee te doen, maken we van verschilpunten geschilpunten. In plaats van Christus centraal te stellen, stellen we dan onze eigen versie van het christendom centraal.

Het gevolg? Wat God als een zegen voor het Lichaam heeft bedoeld, wordt dan tot een vloek. De natuurlijke verschillen drijven de gelovigen dan uit elkaar.

Hoe kunnen we voorbijgaan aan Paulus’ woorden: “Ik vermaan u te wandelen waardig de roeping, waarmee u geroepen bent, met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, en elkaar in liefde te verdragen, en u te beijveren de eenheid van de Geest te bewaren door de band van de vrede” (Efeze 4:1-3).

Dit moet onze levenshouding zijn. In het menselijk lichaam functioneren de ogen, de mond, de neus, de oren, de handen, de voeten en alle andere organen volgens het doel waarvoor zij geschapen zijn. Het ene bemoeit zich niet met het werk van het andere. Het ene denkt niet gering over de taak van het andere. Let wel, elk orgaan, elk lid vervult zijn ‘roeping’ op instructie van het hoofd. Het hele lichaam functioneert op basis van een perfecte coördinatie.

Elk lid krijgt zijn instructies direct van het hoofd (lees 1 Korinthe 12). (Opmerking Eschatos: Dit is een heel belangrijk punt. U zult door de vervolging in de eindtijd nóg meer alert moeten zijn op de instructies direct van het hoofd, Christus).

Hiermee zeg ik niet dat een christen maar mag denken wat hij wil en dat alles wat zich als christelijk aandient, ook christelijk geloof is. Ik wijs alleen op de kern van de zaak, en dat is de levende omgang met God en Christus. Dát is het hart van het christelijk geloof. Daarmee staat of valt al het andere.

Christus zelf is het voorwerp van ons geloof. Ons geloof richt zich op Hem als persoon. Wij geloven niet alleen maar een aantal feiten óver Hem.

Alles wat we denken en vinden, moet zijn gegrond in de Ene op wie ons geloof zich richt. Hij alleen is de Rots waarop wij bouwen, de bron waaruit wij het levende water van zijn Geest putten.

door Kokichi Kurosaki (1886-1970 – Japanse christen)

Updates ontvangen
Loading
Categorieën
Boek