vervolg: ‘Geheimenis, het grote Babylon’ Openbaring 17:5
“En op haar voorhoofd stond een naam geschreven: Geheimenis, het grote Babylon, moeder van de hoeren en van de gruwelen van de aarde” (Openbaring 17:5).
Het eerste waar ik me op wil concentreren, is deze zin: ‘op haar voorhoofd’.
Er zijn twee opmerkelijke dingen wanneer er over ‘voorhoofden’ wordt gesproken in het Oude Testament. Dit is belangrijk. De eerste heeft betrekking op de kleding van de hogepriester. In Exodus 28 wordt de tulband van de hogepriester besproken.
36 “U moet ook een plaat maken van zuiver goud en daarin graveren, zoals men zegels graveert: DE HEILIGHEID VAN DE HEERE.
37 U moet die bevestigen met een blauwpurperen koord, zodat hij aan de tulband vastzit. Hij moet aan de voorkant van de tulband zitten.
38 Hij moet namelijk op het voorhoofd van Aäron zijn, zodat Aäron de ongerechtigheid kan dragen van de geheiligde gaven die de Israëlieten brengen, ja, van al hun geheiligde geschenken. Hij moet namelijk voortdurend op zijn voorhoofd zijn om hen aangenaam te maken voor het aangezicht van de HEERE.” (Exodus 28:36-38).
Dit is een heel interessant stukje informatie gezien de connectie met de kleding van de hogepriester die we al eens hebben gezien. De hogepriester had een gouden plaat die zijn voorhoofd bedekte met de woorden ‘De Heiligheid van de HEERE’ erop gegraveerd.
Dit wordt vergeleken met ‘Geheimenis, het grote Babylon’, de hoererende hogepriester, die de volgende woorden op haar voorhoofd heeft staan: ‘GEHEIMENIS, HET GROTE BABYLON, DE MOEDER VAN DE HOEREN…’
Dit brengt ons bij het andere gebruik van ‘voorhoofden’ in het Oude Testament waarvan ik denk dat het hier ook een rol speelt:
“Daarom werden de regendruppels ingehouden en is er geen late regen geweest. U hebt het voorhoofd van een hoer, u weigert daarvoor beschaamd te zijn” (Jeremia 3:3).
Hier weigert ze zich te schamen voor haar afgoderij. In het geval van Geheimenis, Babylon (G.B.) wordt dit geïllustreerd door het trotse opscheppen over haar gruwelen, die op haar voorhoofd zijn geschreven.
Ik denk niet dat dit moet worden opgevat dat ze weet dat ze de antichrist aanbidt en promoot, omdat ze zegt dat ze ‘zit als een koningin en geen weduwe is’ (Op. 18:7b). Ik denk dat het eenvoudigweg betekent dat de promotie van de antichrist heel gedurfd en openlijk zal zijn, precies zoals de NBG vertaling het omschrijft: ‘de hartstocht van haar hoererij’ zal de mensheid bedwelmen.
‘GEHEIMENIS,’
Let op de komma achter het woord geheimenis: ‘Geheimenis, het grote Babylon’. Het betekent dat er iets geheims is aan de naam ‘het grote Babylon’.
Het Griekse woord voor ‘geheimenis’ is mysterion. Dit betekent ‘geheim’ of ‘mysterie’. Het behelst ook het idee van stilte door inwijding in religieuze riten; met andere woorden, het is een geheim dat kan worden ontdekt zonder dat het aan jou wordt onthuld.
Het simpele feit dat de naam Babylon een ‘geheimenis’ is, is een sterk argument tegen G.B. als de letterlijke stad Babylon.
Het idee om steden spirituele namen te geven, afhankelijk van de kenmerken die ze vertonen of hebben vertoond, wordt eerder in het boek Openbaring gedemonstreerd, wanneer Jeruzalem met twee spirituele namen wordt genoemd. Wanneer het gaat over de twee getuigen staat er:
“En hun dode lichamen zullen liggen op de straat van de grote stad, die in geestelijke zin genoemd wordt Sodom en Egypte, waar ook onze Heere werd gekruisigd” (Openbaring 11:8).
Jeruzalem wordt hier in geestelijke zin ‘Sodom en Egypte’ genoemd. Beide steden staan bekend om hun verschillende zonden. En als Jeruzalem zich gedraagt als deze beruchte steden, noemt de Bijbel het bij die namen in plaats van bij de eigenlijke naam.
Over de uitdrukking ‘het grote Babylon’ zegt Bijbelcommentator Adam Clark het volgende:
‘Deze vrouw wordt ‘groot’ genoemd; zij is het exacte tegenbeeld van het oude Babylon in haar afgoderij en wreedheid, maar de oude stad genaamd Babylon is slechts een miniatuurversie. Dít is inderdaad het grote Babylon’.
‘…MOEDER VAN DE HOEREN…’
We hebben al gesproken over het ontbreken van het woord ‘alle’ (er staat niet moeder van alle hoeren). Sommigen proberen deze zin meer te laten zeggen dan de tekst er zelf van maakt. Deze stad is de moeder van de hoeren – in de zin dat ze de ergste van allemaal is.
Een veelgebruikte uitdrukking in de Bijbel is dat steden kinderen hebben, waarnaar vaak wordt verwezen als dochters of gewoon kinderen van die stad.
Jezus geeft ons daar een voorbeeld van. Toen hij op weg was om gekruisigd te worden, zei hij:
28 “En Jezus keerde Zich naar hen om en zei: Dochters van Jeruzalem, huil niet over Mij, maar huil over uzelf en over uw kinderen,
29 want zie, er komen dagen waarin men zal zeggen: Zalig zijn de onvruchtbaren en de schoten die niet gebaard hebben, en de borsten die niet gezoogd hebben” (Lukas 23:28-29).
In Jesaja 4:4 wordt gesproken over de instelling van het 1000-jarig Vrederijk:
“Wanneer de Heere de vuilheid van de dochters van Sion afgewassen zal hebben en de vele bloedschuld van Jeruzalem uit het midden ervan weggespoeld zal hebben door de Geest van oordeel en door de Geest van uitbranding,…”
Een kanttekening hierbij is dat deze zuivering van Jeruzalem – in de context van Jesaja 4 – plaatsvindt net vóór de aanvang van het 1000-jarig Vrederijk, en precies het moment is wanneer ‘Geheimenis, Babylon’ wordt geoordeeld in Openbaring 16-19. Dit ondersteunt een dubbele vervulling van de oordelen van Jeruzalem.
Een ander voorbeeld van de inwoners van een stad die kinderen van die stad worden genoemd, is Mattheüs 23:37-38.
37 “Jeruzalem, Jeruzalem, u die de profeten doodt en stenigt wie naar u toe gezonden zijn! Hoe vaak heb ik uw kinderen bijeen willen brengen, op de wijze waarop een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels; maar u hebt niet gewild! 38 Zie, uw huis wordt als een woestenij voor u achtergelaten.
“…GRUWELEN VAN DE AARDE…”
Meer parallellen met Jeruzalem worden in Jeremia 6 genoemd, waar staat:
“Staan zij (inwoners van Jeruzalem) beschaamd, omdat zij een gruweldaad gedaan hebben? Ze schamen zich niet in het minst, ja, zij weten van geen blozen. Daarom zullen zij vallen onder hen die vallen; ten tijde dat Ik hen zal straffen, zullen zij struikelen, zegt de Heere” (Jeremia 6:15).
Het woord ‘gruwelen’ wordt in de Bijbel vrij consequent gebruikt als iets dat absoluut verfoeilijk is voor de Heer, maar vooral dat van pijnlijke afgoderij en valse aanbidding. De ‘gruwel van de verwoesting’ waar Daniël, Jezus en Paulus over spreken, is hier van belang wanneer de antichrist verklaart dat hij God is in de tempel. Dit zal de ultieme gruwel zijn en uiteindelijk de hele wereld omvatten.
Wordt vervolgd…
Uit: ‘Mystery Babylon’ door Chris White